Elk ‘weefsel’ helpt ons om tijd en/of plaats vast te leggen in eenvoudige en begrijpelijke stappen.
Cirkel, vierkant en gelijkzijdige driehoek.
Drie basisfiguren bekend uit de oudheid.
In de volgende tekening hebben deze vormen allemaal dezelfde lengtemaat langs de omtrek ( dus rondom) gemeten.

Eenvoudig rekenen, dat konden vakwerklieden in de oudheid als de beste.
Het getal 10 kan alleen worden gedeeld door 2 en 5;
Het getal 12 is echter deelbaar door 2, 3, 4 en 6.
Zo ontstaan universele waarheden als: 24 = 4 x 6 = 3 x 8
Die zichtbaar worden in de tekening:
Cirkel 24 = vierkant 4 x 6 = gelijkzijdige driehoek 3 x 8
Het goede getal 12 in de praktijk
Het jaar telt twaalf maanden, die ruwweg in vier seizoenen en twaalf tekens van de dierenriem zijn te verdelen.
De klok telt twaalf uren, die elk tweemaal per etmaal worden aangewezen.
Een dozijn als naam voor een twaalftal bestaat nog, maar een gros, een dozijn dozijnen, is bijna uitgestorven.
Het aantal graden in een volle cirkel is 360. De verdeling in 360 delen werd het eerst toegepast op de Dierenriem, ongetwijfeld doordat elk van de twaalf sterrenbeelden in dertig gelijke delen werd verdeeld.
Verdeling van cirkels in het algemeen in 360 graden werd het eerst toegepast door de Griekse astronoom Hipparchus, rond 130 voor Christus.
Bij benadering is 360 het aantal dagen in een jaar ( 365), ruwweg verdeeld in 12 maanden van elk 30 dagen.


Rekenen in breuken is praktischer
Honderd jaar gelegen was het ( nog steeds) logisch om zeven eieren in een doos voor twaalf eieren te zien als 7 / 12 van de inhoud van de doos.
De moderne wiskunde geeft nu de voorkeur aan het decimale getal 0,5833.
Geen enkele oudere beschaving zou 0,5833 hebben gebruikt voor zoiets simpels, zij hadden eenvoudige breuken. Die zijn beter te onthouden, gemakkelijker toe te passen en bezitten de exacte waarde die moet worden uitgedrukt.
Dus in de praktijk, in plaats van te werken met een reeks cijfers achter de komma, kunnen bepaalde getallen, zoals twaalf, eenvoudiger worden opgedeeld met behulp van breuken, zoals 1/ 12, 2/ 12, 3/ 12, 4 /12, enzovoorts.
Met het getal 12 konden onze voorgangers dus aardig goed werken. Alleen die cirkel omtrek, dat bleef wel een lastig probleem. Maar ook daar is een oplossing voor te vinden: